Onder de destilleerketel wordt het vuur ontstoken. Naargelang het gewenste eindproduct kan de brandstof bestaan uit gedroogde koeienmest of hout. Het vuur blijft de hele dag branden, terwijl de meester-destillateur constant de temperatuur controleert. Als de ketel te heet wordt, wordt deze gekoeld. Stoom die in de ketel ontstaat, onttrekt de vluchtige bestanddelen aan de rozenblaadjes en wordt via een bamboe pijp naar een koperen ontvangstketel geleid. Deze laatste bevat sandelhoutolie en wordt gekoeld in een waterbad. De stoom condenseert in de ontvangstketel, waarbij de vluchtige, vetoplosbare bestanddelen worden opgenomen door de sandelhoutolie. Dit wordt afgetapt en na rijping in lederen flessen verkocht als attar. De rest van de gecondenseerde stoom wordt hydrolaat genoemd en bevat ook veel geurige bestanddelen uit de rozenblaadjes. Het hydrolaat wordt verkocht als het bekende rozenwater.