Verschillen tussen Wilde marjolein en Echte marjolein

Ik kreeg in mijn kruidencursus Making sense(s) of herbs laatst twee keer op korte tijd deze vraag: "wat is het verschil tussen marjolein, majoraan en oregano?" Aangezien er wellicht meer mensen met deze vraag zitten, leek het me leuk om het als onderwerp in dit artikel te behandelen.

wilde marjolein
Wilde marjolein (Origanum vulgare)

Origanum is een geslacht van meer dan 30 soorten uit het mediterrane gebied en het Midden-Oosten. Ze behoren tot de lipbloemenfamilie (Lamiaceae). Alle Origanum-soorten zijn aromatische, droogtebestendige kruiden. De twee soorten waar ik het kort over wil hebben, zijn de wilde marjolein (Origanum vulgare) en de echte marjolein (Origanum majorana of Majorana hortensis).​

  • Wilde marjolein heeft verschillende ondersoorten en dwergvormen en is een winterharde plant. De plant komt in Nederland redelijk algemeen in het wild voor, hoewel vaak verwilderd uit tuinen en parken. Het is de “klassieke mediterrane” oregano die bij de meeste mensen in het keukenkastje staat. Het kruid heeft een mild, kruidig aroma, dat in allerlei zomerse gerechten gebruikt wordt.​
  • Echte marjolein wordt ook majoraan genoemd (naar de wetenschappelijke naam). Het is een groenblijvende halfheester met grijsgroen blad en bolvormige hoofdjes van kleine, witte bloemetjes. De soort is zeer zeldzaam in Nederland (zeer sporadisch in de duinen en Zuid-Limburg), maar komt in het wild veel voor in Turkije en Syrië. Echte marjolein lijkt sterk op wilde marjolein. Een belangrijk en herkenbaar verschil is dat bij echte marjolein de bladeren geen bladsteel hebben en bij wilde marjolein wel. Echte marjolein heeft een verfijnd aroma, zachter en zoeter dan wilde marjolein. Om de verwarring compleet te maken, wordt soms de naam zoete marjolein gebruikt voor deze soort, omdat de etherische olie uit de plant geen fenolen bevat, in tegenstelling tot wilde marjolein.

Majoraan en oregano zijn dus twee verschillende soorten van dezelfde familie. Daarnaast bestaan er ook nog andere Origanum-soorten, zoals de Syrische marjolein (Origanum syriacum) en de Hopmarjolein (Origanum dictamnus) (de eerste komt niet in het wild in Nederland voor, de tweede slechts op één groeiplaats). Alle soorten Origanum passen goed bij citroen, knoflook, marinades, vlees, vis, hartige salades, mediterrane gerechten en sauzen en gerechten op basis van tomaat.

​Overigens kun je in andere werelddelen planten vinden die ook “oregano” genoemd worden, maar die in botanisch opzicht niets te maken hebben met de eerder genoemde Origanum-soorten. Zo wordt Lippia micromera (familie van de verbena’s of Verbenaceae), die in het wild voorkomt in de zuidelijke Verenigde Staten en Midden-Amerika, ook wel Jamaicaanse of Mexicaanse oregano genoemd (en ongetwijfeld nog tientallen andere namen, naargelang de nationaliteit van de spreker). Vijf-in-een-kruid (Coleus amboinicus) is een andere lipbloemige die oorspronkelijk uit Afrika komt en net als oregano in de keuken wordt gebruikt. Ook deze plant heeft in botanisch opzicht weinig te maken met Origanum-soorten. De bladeren zijn bijna zo dik als vetplanten en ook de samenstelling van de etherische olie verschilt sterk met die van Origanum.

RECEPT: Marjoleinolie

marjoleinolie

De wilde en de echte marjolein worden veel toegepast in de mediterrane keuken. Marjoleinolie is een simpel recept om zomerse gerechten op te vrolijken.

 

Wat heb je nodig voor een flesje van 500 ml?

​Een handvol verse blaadjes van de wilde of echte marjolein

  • 3 tenen knoflook
  • 3 laurierblaadjes
  • 500 ml extra vierge olijfolie
  • Citroensap of azijn
Aan de slag!

Leg de knoflooktenen een paar uur in azijn of citroensap (*). Kneus de kruiden lichtjes, met een mes of in een vijzel. Stop de kruiden in een schone fles en voeg de olijfolie toe. Laat het 2-3 dagen trekken, zodat de olie de smaken kan opnemen. Bewaar het koel en donker voor maximaal twee weken.

Let op:

(*) Knoflook in olie wordt nogal lekker gevonden door de bacterie Clostridium botulinum, die botulisme kan overbrengen. Botulisme is dodelijk. Het gevaar schuilt in de toxine (het gif) botuline dat de bacteriën kunnen uitscheiden. Dit is één van de gevaarlijkste gifstoffen die we kennen. Zorg dus voor een ongunstig milieu om de groei van Clostridium Botulinium tegen te gaan. De groei van de bacteriën kan voorkomen of geremd worden door zuren (azijn of citroensap helpen), hoge concentraties aan suikers, een hoog zuurstofniveau, een laag vochtniveau en bewaring aan temperaturen onder de 3 graden. Laat de knoflooktenen daarom eerst marineren in een zuur en bewaar de olie kort en in de koelkast!

Deel dit op

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *