Ik loop een ommetje door het bos. Het is heet – heter dan ik dacht – en mijn huid kraakt haast van de droogte. Twee woeste woestijnbenen lopen door het stof. Ik kijk om me heen. De aanblik is treurig. De vlierbessen hangen er zielig en smachtend naar regen bij. De brandnetel lijkt het geluidloos uit te schreeuwen van de droogte. De statige eiken in het bos laten verslagen hun eikels vallen. Als een schrijnend tapijt onder mijn voeten.
Elke dag probeer ik een stuk door het bos te lopen. En elke dag zie ik de natuur meer zuchten en kreunen onder de hitte en de droogte. Andere jaren oogstte ik hier en daar een plant: brandnetelzaad, dikke en rijpe bramen, weegbreezaad, paardenbloemwortel, vlierbessen, boerenwormkruid, bijvoet. In deze droge zomer van 2018 oogst ik uit respect voor de noodlijdende natuur niets. Ik laat alles voor de dieren die nu moeite hebben om genoeg voedsel te vinden. Ook dit is één zijn met de natuur: haar met rust laten in tijden van nood.
Maar vergis je niet! De natuur is niet treurig of verslagen of aan het wegkwijnen. Ze houdt haar rijkdom verborgen en lijdt in stilte, maar ze zal volgend jaar met nieuwe krachten uit haar as herrijzen. Daar twijfel ik geen moment aan. Want wat er ook gebeurt, de cyclus van het leven gaat door. Eten en gegeten worden. Doodgaan en nieuw leven geven. Tranen plengen en lachen. Je vastklampen aan het leven en de dood omarmen. Nieuwe zaadjes planten, groeien, ouder worden en sterven.
Making sense of herbs…
Geef een reactie